In de door Madelon de Keizer en Marije Plomp samengestelde bundel Een open zenuw. Hoe wij ons de Tweede Wereldoorlog herinneren (2010) schreef Jaap Cohen een artikel over het NIOD als plaats van herinnering (p. 411-420).

In de nacht van 18 op 19 juli 2009 ging in Veendam een groot deel van een van de barakken uit voormalig kamp Westerbork in vlammen op. Het was de strafbarak waar Anne Frank en haar zus Margot in 1944 tijdens hun verblijf in het doorgangskamp oude batterijen demonteerden. Nadat het kamp na de oorlog eerst als gevangenis voor NSB’ers had gediend, en daarna als woonoord voor gedemobiliseerde KNIL-militairen van Zuid-Molukse afkomst en hun gezinnen, werd de strafbarak in 1957 verkocht. Hij werd gedemonteerd en in Veendam opnieuw opgebouwd om vervolgens als landbouwschuur te worden gebruikt.

Het Herinneringscentrum Kamp Westerbork was van plan de barak in het najaar van 2009 naar Westerbork over te brengen en op de originele plek weer op te bouwen. Maar de brand gooide roet in het eten. Naar aanleiding van het verlies van dit oorlogserfgoed werden er Kamervragen gesteld en ontving het Herinneringscentrum veel tips over andere nog bestaande Westerbork-barakken of onderdelen daarvan.
Na de brand zijn de resten van de ‘Anne Frank-barak’ overgebracht naar het Herinneringscentrum Kamp Westerbork, waar ze voor het publiek te zien zijn.

De Nederlandse herinnering aan de oorlog en de bezetting heeft minder te maken met de ‘echte’ geschiedenis ervan – de gewapende strijd, het verzet, de slachtoffers – dan met het hedendaagse maatschappelijke en politieke debat. Verwijzingen naar gebeurtenissen uit de periode 1940-1945 hebben blijkbaar nog zoveel zeggingskracht dat ze regelmatig in publieke discussies worden gebruikt om iets te zeggen over de maatschappij van nu.

Een open zenuw is daarom een geschiedenis, niet zozeer van de oorlog, maar van het veranderende beeld van die oorlog gedurende de laatste 25 jaar. In 48 bijdragen – waarvan er 11 over de Japanse bezetting van Nederlands-Indië gaan – komen de belangrijkste nationale en internationale sociale en politieke ontwikkelingen aan bod die de Nederlandse herinnering aan de Tweede Wereldoorlog sinds 1989 hebben beïnvloed. Aan de hand van een groot aantal herinneringsplaatsen, zoals monumenten (het Indisch Huis), uitspraken (‘Eerst mijn fiets terug’), films (De Overval), foto’s (de razzia op het Waterlooplein), kunstwerken (Armando’s Ladder) en uitlatingen als ‘Hamas, Hamas, alle Joden aan het gas!’ laat dit boek op overtuigende wijze zien hoezeer het verleden van de Duitse en Japanse bezetting nog steeds een open zenuw is.