Drie dagen na de Tweede Wereldoorlog maakte de Staatscourant de oprichting bekend van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (RvO, later RIOD). De gezichtsbepalende figuur was de ‘Geschiedschrijver des Rijks’ Loe de Jong, die de dagelijkse leiding had. De Jong werd bijgestaan door andere kleurrijke medewerkers die later historici van naam zouden worden, zoals Dolf Cohen en Ben Sijes.
Het voornaamste doel van het instituut was het heroïsche verzet te beschrijven van het collectieve Nederland tijdens de bezetting. De eerste jaren werd hier inderdaad de hand aan gehouden. In de jaren vijftig verschenen echter studies waaruit bleek dat het met dat collectieve verzet zo’n vaart niet liep, en dit leidde uiteindelijk tot een koerswijziging van het RvO.
Aan deze en andere aspecten van het jonge instituut besteedt de historicus Jaap Cohen aandacht, zoals de vraag of het RvO onafhankelijk van de overheid moest werken, en natuurlijk waarom juist De Jong het ‘Hoofdwerk’ over Nederland in de Tweede Wereldoorlog zou gaan schrijven.